Paragrafen

Onderhoud kapitaalgoederen

Vertaling van het beleidskader

Algemeen

Voor de uitvoering van het onderhoud zijn de beleidsplannen vertaald in beheerplannen. Daarin staan per jaar de uit te voeren onderhoudsmaatregelen en de daaraan verbonden kosten. Op basis van door de raad vastgestelde beleidsplannen volgens het uitgangspunt “veilig en heel” zijn de beheerplannen geactualiseerd. Bij actualisatie van de beleidsplannen wordt ook gekeken naar het gewenste onderhoudsniveau.

Voor alle kapitaalgoederen (m.u.v. civiel technische kunstwerken, groenstructuurplan en buitensport voorzieningen) zijn voorzieningen gevormd. De reserve voor riolering is in het verleden gevoed vanuit de bijdragen van de burgers. Deze gelden moeten verplicht besteed worden aan riolering. Om te kunnen voldoen aan de BBV-voorschriften is bij de uitwerking van het Waterplan nu sprake van een 2-tal voorzieningen en een bestemmingsreserve. Het betreft een spaarvoorziening voor vervangingsinvesteringen, een egalisatievoorziening voor de kosten van groot onderhoud riolering en een bestemmingsreserve voor het exploitatieresultaat op taakveld riolering. Naar verwachting zal in 2021 een voorstel komen om deze bestemmingsreserve om te zetten naar een voorziening. Dit naar aanleiding van opmerkingen van de provincie bij het toezicht op de begroting 2021

Achterstallig onderhoud
De nieuwe notitie materiële vaste activa van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) (januari 2020) maakt onderscheid tussen twee soorten achterstallig onderhoud:

  1. Achterstallig onderhoud waarmee onveilige situaties worden gecreëerd en waarbij sprake is van kapitaalvernietiging is onaanvaardbaar en dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een redelijke termijn hersteld te worden. Op basis van artikel 44 lid 1a BBV is de gemeente verplicht hiervoor een voorziening te vormen. Het achterstallig onderhoud wordt vervolgens ten laste van deze voorziening gebracht.
  1. Er kan ook sprake zijn van achterstallig onderhoud zonder dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties. Daar is sprake van wanneer de onderhoudstoestand van een kapitaalgoed lager is dan het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Wanneer dit veroorzaakt wordt door onvoldoende beschikbaar gesteld budget door de raad is het noodzakelijk dat de raad een besluit neemt om óf meer budget beschikbaar te stellen óf het gewenste kwaliteitsniveau naar beneden bij te stellen zonder dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties.

Bij geen van de kapitaalgoederen is sprake van achterstallig onderhoud in de eerste betekenis daarvan. Er zijn geen onveilige situaties en er vindt geen kapitaalvernietiging plaats. Er hoeft daarom geen voorziening te worden gevormd op basis van artikel 44. Lid 1a van de BBV. Hierna wordt per kapitaalgoed ingegaan op eventueel achterstallig onderhoud in de 2e betekenis van het woord. Om spraakverwarring te voorkomen wordt daarbij niet gesproken over achterstallig onderhoud, maar over een lagere onderhoudstoestand of kwaliteitsniveau (ten opzichte van het door de raad vastgestelde niveau).

Wegen

De gemeente is op dit moment eigenaar en beheerder van circa 2,9 miljoen vierkante meter verharding. Het wegenbeleid is erop gericht dat de gebruikers erop kunnen vertrouwen dat zij op een goede manier gebruik kunnen maken van de wegen. Voor het gewenste onderhoudsniveau wordt het uitgangspunt “veilig en heel” gehanteerd. Onderhoudswerkzaamheden vinden plaats op basis van visuele inspecties en maatregeltoetsen. Er wordt daarbij gekeken hoe de (verkeers-)veiligheid van alle (verkeers-)deelnemers in de openbare ruimte kan worden gewaarborgd.
Naar verwachting volgt in 2021 een nadere uitwerking van de integrale beleids- en beheervisie openbare ruimte. Los daarvan kan het wenselijk zijn een meer gedetailleerde uitwerking in losse plannen te realiseren.

Onderhoudstoestand wegen:
Periodiek worden de wegen binnen de gemeente op kwaliteit geïnspecteerd volgens de CROW-richtlijnen. Met de resultaten van deze visuele inspectie (2019) kan er iets gezegd worden over de onderhoudstoestand. Uit de visuele inspectie is gebleken dat een deel van de verharding in de gemeente niet meer voldoet aan de minimale uitgangspunten ‘veilig en heel’. Er is echter geen sprake van achterstallig onderhoud in die zin dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties.

Daarnaast is door de raad de wens uitgesproken om het kwaliteitsniveau ‘veilig en heel’ minder strak in te vullen en de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren. Hiervoor is een stelpost voor verruiming van het onderhoudsbudget beschikbaar gesteld. In 2019 is een beheerplan opgesteld ter onderbouwing van deze verruiming en om een meerjarige doorkijk te geven voor de onderhoudsbehoefte van wegen. Het beheerplan bevat ook een financieel hoofdstuk dat een doorkijk geeft van benodigde en beschikbare middelen voor de korte termijn (twee jaar), die min of meer vastliggen, en voor de langere termijn, die gezien moeten worden als indicatief. Ze zijn veelal onderhevig aan onzekerheden over ‘integraal oppakken’ of combineren met projecten zoals de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat (GOL).

In navolging van het beheerplan is voor twee jaar een uitvoeringsprogramma opgesteld. Om te voldoen aan het verbeteren van de openbare ruimte en het minder strak invullen van veilig en heel en om achterstanden in kwaliteitsniveaus weg te werken c.q. te beheersen. Dit gebeurt zowel door middel van integrale projecten (werk met werk maken) en als door op zichzelf staande projecten. Omvang van dit areaal is echter moeilijk te bepalen. Daarnaast zijn er binnen de integrale projecten straten te benoemen die nog wel veilig zijn maar door het integraal werken toch meegenomen worden. Verder wordt de verharding die niet op niveau is, opgenomen in het dagelijks/klein onderhoud, civiele werken (projecten, woonwijken) en GOL.

Naar verwachting volgt in 2021 een nadere uitwerking van de integrale beleids- en beheervisie openbare ruimte.

Openbare verlichting

Het beleidsplan openbare verlichting is vastgesteld in juli 2018 en loopt tot en met 2022. De titel en het motto van het nieuwe beleid is: Slim verlichten. Alléén verlichten waar, wanneer en zoveel als nodig. Het nieuwe beleid richt zich op het bewuster en spaarzamer omgaan met verlichting van de openbare ruimte. De insteek is dat de openbare verlichting past bij de functie en het gebruik van de openbare ruimte. Op 7 juli 2020 is het programma van eisen voor de openbare verlichting vastgesteld. Dit vormt de basis voor het verhelpen van storingen en defecten, de aanbesteding van het storingenbestek en de planmatige vervanging en integrale herinrichtingsprojecten. Inmiddels is het storingen- en vervangingenbestek aanbesteed en gegund. Hiermee is sprake van een gestructureerde, planmatige en samenhangende methodiek voor de uitwerking van het beleid openbare verlichting. Er wordt nadrukkelijk ingezet op vernieuwende technieken. Het doel is eenduidig beheer en onderhoud voor alle openbare verlichting. Voor planmatige vervanging van lichtmasten/armaturen en voor klein onderhoud is jaarlijks een bedrag geraamd. De gedurende de looptijd van het beleidsplan beschikbare middelen zijn naar verwachting voldoende voor het realiseren van het gewenste ambitieniveau. De verwachting is dat vanaf 2021 een grotere invulling gegeven kan worden aan de vervangingsopgave.

Civiele kunstwerken

De gemeente Heusden heeft +/- 148 civieltechnische kunstwerken in beheer. Onder deze objecten worden verstaan bouwwerken die gemaakt zijn van metselwerk, beton, hout, staal of kunststof. Hieronder vallen bijvoorbeeld; bruggen, viaducten, tunnels, steigers, kademuren en damwanden of aanmeer voorzieningen zoals, meerpalen en remmingwerken.
Eind 2020 is het beheerplan inclusief een uitvoeringsprogramma 2021 en 2022 geactualiseerd. Op basis van gedane inspecties is in beeld gebracht wat op de korte termijn nodig is om de civieltechnische kunstwerken veilig en heel te houden. De hiervoor benodigde middelen zijn beschikbaar in de begroting.
Om de beleidsuitgangspunten voor civieltechnische kunstwerken te actualiseren en vast te leggen, wordt voorgesteld om hiervoor het ‘integrale beleidsplan openbare ruimte’ te benutten. Dit plan zal alle beleidsuitgangspunten voor de openbare ruimte samenbrengen en zo nodig actualiseren.

Riolering en Water

Het vigerende waterbeleid (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan en het Waterplan) is verwerkt in een integraal waterplan. In dit waterplan is alles wat met water te maken heeft opgenomen. Op het punt van klimaatadaptatie en een duurzame omgang met water vormt het waterplan een van de pijlers onder de duurzaamheidsagenda.
Het Waterplan omvat de water-, en klimaatstrategie voor de jaren 2018-2022. In 2021 worden de voorbereidingen voor actualisatie van het waterplan opgestart.

De gemeente heeft verschillende zorgplichten als het gaat over water:

  • het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie;
  • het inzamelen en verwerken van het overtollige afvloeiende hemelwater;
  • de grondwaterzorgplicht. De gemeente moet de regie nemen als er nadelige gevolgen optreden door de grondwaterstand (voor een aan de grond gegeven bestemming).

Met de vaststelling van het Waterplan is tevens besloten om vanaf 2019 voor vervangingsinvesteringen de systematiek van het Ideaalcomplex (spaarvariant) te gaan hanteren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een spaarvoorziening voor afdekking van toekomstige vervangingsinvesteringen. Fluctuaties in het verloop van de werkelijke kosten voor groot onderhoud kunnen worden geëgaliseerd met de voorziening groot onderhoud Riolering.

Bij de uitvoering van investeringen is een achterstand ontstaan ten opzichte van de programmering zoals opgenomen in het kostendekkingsplan. Dat heeft niet geleid tot een vermindering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel. In de klimaat- en afkoppelambitie zal de komende jaren een versnelling aangebracht worden.

De voor het waterplan benodigde middelen worden via inkomsten uit de rioolheffing gerealiseerd. Door het besluit om te gaan sparen voor toekomstige investeringen stijgt de rioolheffing meer dan alleen voor inflatiecorrectie nodig is.  

Op het gebied van baggeren is omwille van capaciteit nog geen uitvoering gegeven aan het baggerplan dat in 2012 is opgesteld. Daarmee is een achterstand in de baggerprogrammering ontstaan dat zich nu begint te manifesteren in de vorm van waterkwaliteitsproblemen. Daarnaast is de hoeveelheid bagger toegenomen door de jaarlijkse aanwas. De in de voorziening beschikbare middelen moeten de komende jaren wel aangewend gaan worden. Op basis van het baggerplan 2012 is een reserve aanwezig om werkzaamheden uit te kunnen voeren. Deze reserve wordt gevuld op basis van het scenario dat de meest urgente watergangen/waterpartijen uit het baggerplan 2012 worden aangepakt. Inmiddels is de situatie aan het ontstaan dat veel waterpartijen om baggeronderhoud gaan vragen. Er is echter geen sprake van een onveilige situatie of kapitaalvernietiging. Dit zal op basis van een nieuw uit te werken baggerplan aangepakt worden. De verwachting is dat het nieuwe baggerplan medio 2022 vastgesteld wordt.

Groen- en sportvoorzieningen

Het Groenstructuurplan 2018-2022 legt vast welke groenelementen vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, cultuurhistorisch en/of ecologisch oogpunt dragend en beeldbepalend zijn voor de gemeente Heusden. Het draagt zorg voor behoud en waar mogelijk versterking van het groene karakter van de gemeente. Dit Groenstructuurplan gaat uit van een integrale benadering van het groen op zowel beleids- als beheerniveau. Dit heeft invloed op zowel het inrichtingsniveau (beleid) als het beheerniveau (omvormingen). De ambities uit de duurzaamheidsagenda op het onderwerp ‘biodiversiteit’ zijn hier een voorbeeld van en vragen bijvoorbeeld om extensiever onderhoud van een deel van de gazons binnen de gemeente.

De gemeente is eigenaar en beheerder van in totaal circa 2,7 miljoen vierkante meter groen. In dit groen staan 28.157 bomen. Daarnaast is er 183 kilometer aan sloten te onderhouden. De inrichting van het openbare groen wordt over het algemeen bepaald bij de aanleg van een wijk of buurt, bij een nieuwe investering of bij een reconstructie. Het groenstructuurplan bepaalt in ruimtelijke zin het groene kader van de gemeente en de manier waarop dit in stand wordt gehouden en beschermd. Voor de uitvoering van het groenstructuurplan zijn eerder structureel extra middelen beschikbaar gesteld welke in de meerjarenbegroting verwerkt zijn.

Het beleidsplan beperkt zich tot het onderhoudsniveau voor het gemeentelijke openbare groen. Het beleid is er op gericht om de functie van het openbaar groen, het leefbaar maken en houden van de werk- en leefomgeving, te waarborgen tegen een redelijke prijs.
Voor de uitvoering van het onderhoud is in de exploitatie budget en capaciteit beschikbaar dat voor het grootste deel uit de interne personeelskosten van de buitendienst bestaat.

Het beleidsplan voor beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties is vastgesteld. De kwaliteit van de sportvelden wordt over het algemeen als goed bestempeld. Dit blijkt ook uit het in 2020 geactualiseerde beheerplan voor de sportvelden en de terreininrichting. Wel nemen de kosten van groot onderhoud en bemesting van de velden toe, waardoor de budgetten onder druk staan.

Gemeentelijke Gebouwen

Het beheer en onderhoud gemeentelijke gebouwen omvat het onderhoud van alle gemeentelijke gebouwen. De gebruikers/huurders moeten er op kunnen vertrouwen dat zij op een goede manier gebruik kunnen maken van deze gebouwen. Dit moet de gemeente realiseren tegen maatschappelijk acceptabele kosten en in lijn met de budgetten in de begroting. Vanzelfsprekend moet hierbij worden voldaan aan de wettelijke eisen.

Voor de ‘vaste’ gemeentelijke gebouwen is in 2014 een beleid- en beheerplan opgesteld. Het destijds vastgestelde beleid ‘veilig en heel’ is bij de actualisatie van het beleidsplan niet gewijzigd. De uitgangspunten voor het beheer en het onderhoud van de gebouwen zijn dat gebouwen goed blijven functioneren volgens het huidige gebruik. Bij dit onderhoudsniveau zijn esthetica en comfort van minder belang. Wel wordt nu waar mogelijk bij onderhoud zoveel mogelijk gekozen voor duurzame/energiezuinige c.q. besparende oplossingen.

De inspectie ten behoeve van het actualiseren van het meer jarenonderhoudsplan (MJOP) heeft laten zien dat het huidige beleidsplan, met het daar bijhorende onderhoudsniveau ‘veilig en heel’, nog actueel is en dat de kwaliteit van de gebouwen voldoet. Een nieuw beleidsplan is daarom niet noodzakelijk, wel diende er een actueel beheerplan vastgesteld te worden. Het geactualiseerde beheerplan met een looptijd 2019-2023 is in december 2018 door de raad vastgesteld. Op basis van dit actuele beheerplan is per 1 januari 2019 ook de voorziening Onderhoud gemeentelijke gebouwen gevormd. De omvang van de voorziening, rekening houdend met de jaarlijkse toevoegingen, moet toereikend zijn om het toekomstig geplande groot onderhoud op elk moment in de tijd ten laste van de voorziening te kunnen brengen. Dit is momenteel het geval. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud nog van een lagere onderhoudstoestand dan het vastgestelde beleid.

Gebouwen onderwijs en gymzalen

Onderwijsgebouwen
De zorgplicht voor de huisvesting van het Primair Onderwijs is een wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente. De verantwoordelijkheid voor onderhoud en aanpassingen voor schoolgebouwen is vanaf 2015 wettelijk overgedragen aan de schoolbesturen van het Primair Onderwijs. Als nadere invulling van die wettelijke zorgplicht is de Verordening huisvestingsvoorziening onderwijs gemeente Heusden 2015 vastgesteld. Daarnaast is er een IHP 2017-2026 vastgesteld. Dit document reikt verder dan de zorgplicht in de Verordening. Het is de actualisatie van een ambitiedocument voor verdere ontwikkeling op het gebied van de onderwijshuisvesting op basis van een geformuleerde onderwijsvisie.

Lokalen voor bewegingsonderwijs
Voor de lokalen voor bewegingsonderwijs geldt dat het schoolbestuur een aanvraag doet voor het buitenonderhoud en dat de gemeente deze aanvraag toetst. Daarmee kan ook verondersteld worden dat er geen achterstallig onderhoud is en de onderhoudstoestand voldoet aan het gewenste kwaliteitsniveau.

Middelen

In onderstaande tabel is aangegeven welke middelen in 2020 beschikbaar en ingezet zijn voor het in goede staat houden van de in deze paragraaf beschreven onderdelen van de openbare ruimte.

Beheerplan

Begroting 2020 kosten klein en groot onderhoud na wijziging

Jaarrekening 2020 kosten klein en groot onderhoud

Voorlopige stand reserve/ voorziening      31 december 2020

Wegen

€ 1.425.859

€ 823.409

€  2.399.608

Openbare verlichting 2018 t/m 2023

€ 194.560

€ 57.890

€ 541.440

Civiele kunstwerken

€ 20.000

€ 32.515

nvt

Waterplan 2018 t/m 2022

€ 1.232.200

€ 1.290.257

€ 2.776.776

Water Baggerplan

€ 100.000

€ 100.000

€ 750.000

Groenstructuurplan (projectmatig onderhoud)

€ 135.000

€ 117.060

nvt

Buitensportvoorzieningen

€ 132.470

€ 139.512

nvt

Gebouwen

€ 1.131.778

€ 1.084.258  

€ 781.046  

Lokalen bewegingsonderwijs

€ 83.216

€ 83.216  

€ 470.964

Totaal

4.455.083

3.728.117

7.719.834

Deze pagina is gebouwd op 06/23/2021 15:18:18 met de export van 06/23/2021 15:02:36